Rebelse vrouwelijke boekdrukkers in Antwerpen
door Teunie Rouwendal
Koop je nog steeds echte boeken? Degene die op papier zijn gedrukt en waar je doorheen kunt bladeren? Of ben je al overgestapt op e-books? Sommige mensen hebben zeer sterke meningen over gedrukte boeken versus e-books, vooral op het internet. De twee partijen in deze discussie zijn vaak het slachtoffer van doemdenken of koesteren een al te utopische kijk op het onderwerp. Deze discussie is in zekere zin vergelijkbaar met een revolutie in de boekenbranche van honderden jaren geleden: de opkomst en popularisering van de drukpers. De drukpers had een enorme impact. Net als in onze tijd waren er voors en tegens waar het ging om deze nieuwe techniek. Het is echter een feit dat de drukpers, net als de digitalisering, heeft bijgedragen aan een enorme verspreiding van kennis.
De focus van dit artikel ligt niet op het boekbedrijf in het algemeen, maar op een aspect ervan dat over het hoofd is gezien: vrouwen in het uitgeversbedrijf van Antwerpen in de zestiende en zeventiende eeuw. Deze vrouwen waren allemaal weduwen. Hun echtgenoten waren de zaak begonnen en na hun dood hadden hun vrouwen de zaak overgenomen. Vaak waren de vrouwen achter de schermen al actief in de drukkerij, maar na het overlijden van de echtgenoten namen ze een meer publieke rol op zich. Victoria Christman, die onderzoek deed naar deze weduwen, beweert dat er in de zestiende eeuw minstens zestien weduwen actief waren in het uitgeversbedrijf. Deze vrouwen opereerden tijdens de hoogtijdagen van Antwerpen als boekenstad, tussen 1530 en 1580. Vijf van deze vrouwen zijn bijzonder interessant omdat ze betrokken waren bij de 'publicatie van religieus materiaal dat van twijfelachtige rechtsgeldigheid was', schrijft Christman. Deze vrouwen drukten teksten die in strijd waren met de edicten van Keizer Karel en zijn opvolger Filips II. Het is een interessant feit dat voor twee van hen, Maria Ancxt en Catherine van Ruremund, het schenden van deze edicten leidde tot de dood van hun echtgenoten. Twee van de andere overleden echtgenoten werden ook meerdere malen door de autoriteiten vervolgd voor hun publicaties. Studies zoals die van Christman tonen aan dat Nederlandse weduwen vanwege hun status een aanzienlijke vrijheid hadden. Het feit dat deze vrouwen hun straf konden ontlopen is een teken dat de plaatselijke autoriteiten een gendergerelateerd patroon van veroordeling hadden: ze waren vergevingsgezinder voor de weduwen dan voor de mannen die vóór hen de leiding hadden gehad. Bovendien is het een bewijs voor de rol die vrouwen hebben gespeeld in de verspreiding van kennis.

Boekenstalletje van Van Liesvelt, door P. Van Reeth (19de eeuw) (bron: Biblia Neerlandica)
Verspreiding van kennis was een van de vereisten in de morele economie van de Republiek der Letteren. De drukpers maakte het delen gemakkelijker omdat het proces van kopiëren werd vereenvoudigd. Drukkerijen speelden in die tijd een essentiële rol in de academische wereld. Er bestaat echter geen consensus over de vraag of drukkers onder de Republiek der Letteren moeten worden gerekend. Men kan stellen dat dit niet het geval was, omdat ze niet tot de hogere academische kringen behoorden: de meesten van hen deden geen eigen onderzoek en schreven ook geen academische teksten. De drukkers hebben alleen maar gekopieerd wat door anderen is geschreven en de informatie verspreid. Toch is het dit laatste detail dat hen zeer belangrijk maakt voor de Republiek der Letteren. Ze legden contacten met geleerden, traden op als poortwachters van wat wel en wat niet in druk werd verspreid, en schreven voor de boeken in hun portfolio vaak een voorwoord aan de lezer in het Latijn, waarin de inhoud van het boek werd uiteengezet. Hans Bots wijdde in zijn laatste monografie De Republiek der Letteren dan ook een heel hoofdstuk aan de Nederlandse drukkerijen, waarbij hij ze ronduit in het domein van de Republiek der Letteren plaatste. Terwijl de verspreiding van kennis met de opkomst van de boekdrukkunst minder tijdrovend en goedkoper werd, maakten de mensen die zich met de boekdrukkunst bezighielden deel uit van de grotere kring van de Republiek der Letteren. In haar baanbrekende (en veel bediscussieerde) klassieke studie naar de invloed van de boekdrukkunst op de samenleving geeft Elisabeth Eisenstein het voorbeeld van Pierre Bayle, de laat 17de-eeuwse hugenoot. Hij was redacteur van het tijdschrift Nouvelles de la république des lettres, dat werd gedrukt door Reinier Leers in Rotterdam. Eisenstein zag dit als een manifestatie van de behoefte aan een bloeiend boekbedrijf. Leers kon het tijdschrift van Bayle drukken omdat hij vertrouwde op 'de relatieve vrijheid die Nederlandse drukkers genoten en op het bestaan van een voldoende groot internationaal lezerspubliek voor steun', aldus Eisenstein. Dit voorbeeld toont aan dat de relatie tussen boekdrukkerijen en de Republiek der Letteren voor beide partijen gunstig was.

Titelpagina van de Liesveltbijbel (Antwerpen: door de weduwe van Jacob van Liesveldt, 1560) (bron: Biblia Neerlandica)
De weduwendrukkers in Antwerpen vertrouwden op dezelfde voordelen voor hun drukkerij. De stad Antwerpen was in de eerste helft van de zestiende eeuw het Noord-Europese centrum van heterodoxe uitgaven. Vanuit Antwerpen werden de boeken over heel Europa verscheept. Alastair Duke, die de methoden van de Inquisitie in deze periode bestudeerde, heeft gesuggereerd dat van de vierduizend boeken die tussen 1500 en 1540 in Europa werden uitgegeven, de helft in Antwerpen werd gedrukt. Christman voegt eraan toe dat bijna de helft van die publicaties protestantse invloeden bevatte. De vijf heterodoxe weduwen die in Antwerpen opereerden, produceerden allemaal illegale publicaties ondanks het feit dat ze wisten dat dit als een halsmisdaad was aangemerkt. De man van Maria Ancxt, Jacob van Liesvelt, was in 1545 bijvoorbeeld geëxecuteerd als direct gevolg van het uitgeven van verboden werken. Sommige geleerden hebben gesuggereerd dat de reden voor Jacobs veroordeling een gravure was waarin de duivel wordt afgebeeld als onderdeel van de geestelijkheid, meer bepaald als monnik. Hij draagt zelfs een habijt en houdt een rozenkrans vast. Het blijft echter onduidelijk of dit de ware reden was, want dezelfde gravure werd later gebruikt in geautoriseerde katholieke publicaties, zoals De Woestijne des Heeren. Dit zou betekenen dat ze niet zo problematisch waren als door moderne geleerden wordt verondersteld. Het is waarschijnlijker dat Jacobs kanttekeningen in verschillende andere van zijn publicaties (die een duidelijk verzet tegen de katholieke kerk vertoonden) hem in de problemen hebben gebracht. Na zijn dood bleef Maria werken van dezelfde categorie publiceren. Haar drukkerij lijkt niet beïnvloed te zijn door Jacobs veroordeling. Omdat vrouwen als Maria en haar medewerkers moedig genoeg waren om de regels te weerstaan, kon de protestantse theologie zich verspreiden en werden bijbels in de volkstaal gedrukt. Catherine van Ruremund bijvoorbeeld, die de zaak overnam van haar overleden echtgenoot Christoffel, publiceerde illegale werken in het Engels, waaronder Tyndale's Nieuwe Testament. Door Catherine en andere weduwendrukkers werd veel bediscussieerde kennis toegankelijker.

Titelpagina van Petrus Godefridi, De Woestijne des Heeren (Antwerpen: Hieronymus Verdussen, 1613) (bron: Biblia Neerlandica)
Het merendeel van de studies over de Republiek der Letteren richtte zich op de geleerden die deel uitmaakten van deze gemeenschap. Bij het schrijven over vrouwen en de Republiek der Letteren richten historici zich vaak op de zeventiende eeuw en noemen ze vrouwen als Anna Maria van Schurman en prinses Elisabeth van de Palts. Toch hebben de mannelijke stemmen altijd meer aandacht gekregen. Wanneer echter de bredere context van kennisdeling in deze periode in ogenschouw wordt genomen, kan een veel diverser en complexer netwerk worden ontdekt. Door boekdrukkers te zien als noodzakelijke leden van de bloeiende Republiek der Letteren en meer aandacht te besteden aan kennisdeling, wordt een alternatieve manier gevonden om geleerde vrouwen te identificeren, hen in de geschiedschrijving van de Republiek der Letteren op te nemen, en een gevarieerdere en inclusievere geschiedenis te bieden die beter aansluit bij de feitelijke sociale realiteit van de vroegmoderne kenniseconomie.
|