Copy
SKILLNET– Sharing Knowledge in Learned and Literary Networks
Beste vrijwilliger,

We beleven de grootste mondiale maatschappelijke crisis sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog, en nergens wordt dat pijnlijker duidelijk dan in de ziekenhuizen en verzorgingstehuizen overal ter wereld. Ik hoop daarom van harte dat het u lukt om op een goede manier om te gaan met deze situatie en dat het corona-virus u en uw naasten zo veel mogelijk heeft gespaard. Leden van het SKILLNET-team hebben net als ieder ander ervaren dat de impact op de gezondheid enorm is, en we ondervinden dagelijks de sociale gevolgen ervan. Toch kunnen we ons werk redelijk goed via de computer verrichten. Wel zijn we gedwongen om meer dan voorheen gebruik te maken van 'gesprekken op afstand'. Opvallend genoeg is dat precies zoals een brief in de 16e eeuw werd gedefinieerd: als een onderdeel van een 'gesprek met een afwezige vriend'. In zekere zin vormen we nu nog steeds een Republiek der Letteren en wel één die nog hechter en groter is dan vroeger, en die ook veel sneller gaat, omdat we voor elk kattebelletje naar sociale media grijpen. Ook het geschreven 'gesprek op afstand' is de laatste jaren toegenomen: het traditionele belverkeer is teruggedrongen door de vele geschreven contactmomenten via WhatsApp, Twitter en FaceBook. Dat betekent dat er ook weer meer data voor latere generaties historici beschikbaar komen om te analyseren hoe wij reageren op de corona-crisis, want zoals de ouden zeiden: 'Verba volant, scripta manent' (Woorden vervliegen, maar het geschrevene blijft).

Geschreven brieven stellen ons in staat om te zien dat er veel in de Republiek der Letteren is dat ons bekend voorkomt. Neem de brief die de Franse topambtenaar Jacques-Auguste de Thou in 1602 vanuit Parijs stuurde aan zijn geleerde vriend Joseph Scaliger in Leiden: 'Wij ontvingen hier het nieuws dat de besmetting erg heftig toeslaat op de plek waar u woont.' Of drie jaar later de brief van een andere Fransman aan dezelfde Scaliger: 'Ik mag wel zeggen dat wij hier in alle provincies in Frankrijk getroffen zijn door een besmettelijke dysenterie waarbij veel bloed vloeit. In alle steden in Champagne en Bourgondië zijn veel doden te betreuren, en in de dorpen nog meer, want daar komt geen hulp. Ik heb dat zelf gezien toen ik erdoorheen kwam, en ik ben zelf ook ziek geweest.' Of neem de geleerde Isaac Casaubon die normaal gesproken in Parijs woonde, maar in 1606, dus slechts een jaar later, aan een vriend elders in Frankrijk schrijft: 'Ik schrijf je deze brief vanuit La Bretonnière, 8 mijl buiten Parijs. Ik ben hierheen gevlucht met mijn gezin vanwege de pest.' Drie golven van dodelijk besmettelijke ziektes in minder dan vier jaar. Ook dát maken de geleerdenbrieven van heel dichtbij voelbaar: de angst en de ontzetting die een besmettelijke ziekte veroorzaakt, en de ontwrichtende invloed ervan op het dagelijks leven.

Vergeleken daarmee hebben wij in het SKILLNET-project weinig reden tot klagen, sterker nog, nu mensen meer thuis zitten, neemt het aantal vrijwilligers dat een bijdrage aan CEMROL levert juist toe. En daarvoor zijn we des te dankbaarder – en als ik zeg 'we', dan bedoel ik daarmee ook de nieuwe projectmedewerkers die zich hieronder voorstellen en die bezig zijn de vele gegevens te bewerken die u zo ijverig aan het vergaren bent.

Dirk van Miert
projectleider

Nieuwe SKILLNET-teamleden stellen zich voor

Liliana Melgar (dataspecialist)
Ik ben Liliana Melgar. Ik heb een achtergrond in bibliotheek- en informatiewetenschappen en sinds april werk ik als dataspecialist bij het SKILLNET-project. Ik ondersteun de onderzoekers en zoek oplossingen op het gebied van data. Daarbij gaat het meestal om het semiautomatisch extraheren, harmoniseren en linken van historische persoons- en plaatsnamen uit datasets uit de 16e, 17e en 18e eeuw. Zo faciliteer ik de twee methodologische benaderingen van het onderzoeksteam. Ten eerste grootschalige sociale-netwerkanalyse om de sociale structuur van de Republiek der Letteren en haar ontwikkeling in de tijd te ontrafelen, waar CEMROL aan bijdraagt. En ten tweede semiautomatische analyse van een groot corpus aan teksten om veranderingen in de betekenis van de belangrijkste ethische concepten, zoals  'kennis delen' en 'identiteit', door de tijd en de ruimte heen te traceren.

Andere nieuwe teamleden zijn:

Lars Punt (stagiair)


Teunie Rouwendal (stagiair)

Nathalie Smit (stagiair)

Artikel in EU Research

In het laatstverschenen nummer van EU Research staat een interview met projectleider Dirk van Miert. EU Research is een tijdschrift dat door de European Research Council gesponsord onderzoek presenteert aan een wereldwijd publiek. In het artikel vertelt Dirk over de achtergrond en de methoden van het SKILLNET-project. In het bijzonder gaat hij in op CEMROL en onze vrijwilligers! Lees het interview hier: https://issuu.com/euresearcher/docs/digital_magazine_eur22/72.

Datasprint CEMROL

Omdat we graag weer een publieksmiddag willen organiseren, maar niet fysiek bij elkaar kunnen komen, organiseren we een online datasprint. In een datasprint verzamel je met een groep in één samenkomst zoveel mogelijk data. We zullen elkaar op vrijdagmiddag 26 juni of 3 juli online ontmoeten via het videoconferentie-programma ZOOM. We zullen beginnen met een korte update van het project. Daarna zal iedereen vanaf zijn eigen computer in CEMROL werken. Om voor interactie te zorgen en de sfeer te verhogen zullen we tussendoor een kennisquiz over de vroegmoderne tijd houden. Meer informatie en het programma volgen binnenkort.

Graag horen we van jou, als je meedoet, welke datum dan je voorkeur zou hebben:
Dank je voor het invullen!

Vrijwilliger in de spotlight: Marianne van der Weiden

In mei hielden we een online interview met Marianne van der Weiden, een betrokken CEMROL-vrijwilliger van het eerste uur.

Wat is je achtergrond en wat doe je in het dagelijks leven?

Ik heb in Utrecht eerst psychologie gestudeerd, maar toen het na het afstuderen moeilijk was werk te vinden (eind jaren '70) ben ik naast een administratief baantje klassieke talen gaan studeren, omdat ik dat op het gymnasium altijd de leukste vakken vond. Na een jaar vond ik alsnog 'echt' werk, maar ik ben dat blijven combineren met de studie klassieke talen. Ook nadat ik afgestudeerd was heb ik beide interesses gecombineerd: ik kreeg een promotieplaats om de Dithyramben van Pindarus uit te geven, en werkte daarnaast bij de VSNU (Vereniging van Universiteiten). Uiteindelijk heb ik gekozen voor een loopbaan in het (hoger) onderwijsbeleid. Sinds 2012 werk ik als freelance auditor/secretaris aan onderwijsvisitaties bij opleidingen aan universiteiten en hogescholen. Om mijn oude interesse weer op te pakken, zeker als het freelance werk even wat minder is (zoals nu), heb ik in 2014-2015 een Griekse roman vertaald (Heliodorus, een Ethiopische liefdesgeschiedenis) en ben ik nu bezig met een vertaling van de Cyropedie van Xenophon. Dat houdt me scherp.

Wil je iets vertellen over je vrijetijdsbesteding?

Naast bovenstaande besteed ik mijn tijd het liefst aan fietsen. Vakanties zijn altijd fietsvakanties, en bij voorkeur grote afstanden. Zo heb ik al heel wat landen in Europa doorkruist en ben ik vier keer in de VS van oost naar west gereden. Daarnaast houd ik ervan me nuttig te maken, bijvoorbeeld een paar jaar geleden als taalmaatje bij Vluchtelingenwerk of binnenkort als thuisschoolmaatje bij Taal doet meer. En tot slot houd ik veel van boeken en taal.

Waarom heb je besloten vrijwilliger te worden voor CEMROL?

In het alumnitijdschrift van de UU las ik over CEMROL. De combinatie van ergens iets nuttigs kunnen doen en het werken aan/met boeken maakte me enthousiast. Ik had in eerste instantie verwacht dat het een meer sociale activiteit zou zijn, maar het voordeel van CEMROL is dat je het op elk moment kunt doen, zo kort of zo lang als je wilt.

Hoe ervaar je het markeren en transcriberen van de metadata van brieven?

Het leuke aan het markeren en transcriberen vind ik het puzzelen, het namen tegenkomen van mensen waar je vroeger ooit over gehoord hebt, zoals Erasmus, Hugo de Groot, Maarten Luther en Boerhaave, en de breedte van de onderwerpen waarover geschreven wordt. Ik vind het grappig dat er zoveel verschillende schrijfwijzen zijn van plaatsnamen en data, zoveel variaties om elkaar te begroeten, en genoegen of ongeduld uit te drukken als er weer een brief is ontvangen, of juist niet. In het begin zaten er nog wat technische onvolkomenheden in de programmatuur en was het soms lastig werken, maar dat is gaandeweg beter geworden. Ik zou het goed vinden als de statistieken van aantal gemarkeerde en nog te markeren brieven vaker bijgewerkt worden. Nu lijkt het of er wekenlang niets gebeurt. Mijn voorkeur ligt de laatste tijd bij markeren, omdat ik bij transcriberen vaak wel begon bij Latijnse teksten, maar al snel daarna brieven in een andere taal op mijn scherm kreeg, en dat wilde ik niet. Misschien is dat inmiddels opgelost. 

Hoeveel tijd besteed je aan CEMROL?

Mijn tijdsinvestering hangt af van hoe druk ik het heb. Werk en mijn Griekse vertaling gaan voor. Maar meestal probeer ik wel minimaal een paar keer per week een uur of zo aan CEMROL te werken. Het is redelijk verslavend.

Wat heb je geleerd van CEMROL?

Soms lees ik delen van de inhoud van een brief waar ik mee bezig ben. Ik blijf het verbazend vinden hoe mensen door de eeuwen heen weinig veranderen: tussen de wetenschappelijke en religieuze regels staan soms ook persoonlijke uitingen die dat laten zien. Ik werk bij voorkeur aan Latijnse brieven. Ik denk dat mijn bijdrage daar het meest nuttig is, omdat er daar het meeste van zijn en omdat meer mensen zich thuis zullen voelen bij Engels, Frans of Duits. Ik kom graag naar de publieksbijeenkomsten die rond of door CEMROL worden georganiseerd, zowel om andere vrijwilligers tegen te komen en om te horen hoe ons werk bijdraagt aan het onderzoek.

Afbeeldingen van brieven in vroegmoderne genre- en historiestukken

door Robin Buning
Het artikel hieronder sluit aan op de blogpost over afbeeldingen van brieven in vroegmoderne portretten op de SKILLNET-website.

Brieven werden een bijzonder populair thema in Nederlandse genrestukken. In genrestukken worden fictieve mensen afgebeeld die bezig zijn met alledaagse activiteiten. Die met brieven laten vaak een persoon zien die in een huiselijke omgeving een brief schrijft of leest – vaak met een bijfiguur, zoals een vriend, of een bediende of postbode die een brief aflevert, of wacht om er een mee te nemen. In de loop van de tijd werden deze bijfiguren steeds zeldzamer, mogelijk omdat de liefdesbrief het meest populaire onderwerp van de genreschilderkunst werd. Deze emotie, niet zelden uitgedrukt door erotische symbolen, werd beschouwd als een privé-aangelegenheid en dergelijke brieven werden uiteraard zonder toeschouwers geopend en gelezen.


Interieur met jonge vrouw die een brief ontvangt (ca. 1670), door Pieter de Hooch

Het afbeelden van brieven is dus niet alleen voorbehouden aan schilderijen met geleerden erop, maar verwijst naar de briefcultuur in het algemeen – hoewel er natuurlijk ook genrestukken zijn met mannen met een geleerd beroep in hun studeerkamer met een brief in de hand, zoals rechtsgeleerden en apothekers:


Een rechtsgeleerde die zittend aan een bureau een brief leest, door Adriaen van Ostade

Historiestukken
De genreschilderkunst is nauw verwant aan de historieschilderkunst (in de oorspronkelijke betekenis van historie als 'verhaal'), die een moment in een verhaal of een specifieke handeling verbeeldt in plaats van een statisch onderwerp. De onderwerpen van historiestukken zijn ontleend aan de Bijbel, de klassieke mythologie of historische gebeurtenissen. Brieven komen niet vaak in historiestukken voor. Als ze worden afgebeeld, gebeurt dat evenwel niet willekeurig, maar als onderdeel van een beslissende wending in het verhaal, zoals in deze scène waarin Christina Gyllenstierna, een Zweedse verzetsleidster tegen Christiaan II van Denemarken, na haar capitulatie een amnestiebrief ontvangt:


Christina Gyllenstierna met de vrijgeleidebrief voor Christiaan II, door Pehr Hilleström

Net als bij de soms vage grenzen tussen genrestukken en portretten (zie de blogpost over afbeeldingen van brieven in vroegmoderne portretten), kan het moeilijk zijn om onderscheid te maken tussen genrestukken en historiestukken. Voor mensen die niet zoveel kennis hebben van bijbelse, mythologische en historische thema's, of die de iconografie van dergelijke schilderijen niet kunnen 'lezen' – en dat geldt in toenemende mate voor ons, moderne toeschouwers – kan het moeilijk zijn om de verhalen die op dergelijke schilderijen verteld worden te herkennen. Ook worden soms scènes afgebeeld in een eigentijdse setting. Bijvoorbeeld deze bijbelse scène, door Jan Steen, van Batsheba die een brief van koning David ontvangt:


Batseba ontvangt een brief van koning David (ca. 1656-1660), door Jan Steen

Huiselijke settings
Bovenal is het briefthema een uitdrukking van de populariteit van brieven in de vroegmoderne periode. De opkomst van het gebruik van brieven in genrestukken viel bovendien samen met die van het afbeelden van vrouwen in de bourgeoiswoningen die hun domein waren. Brieven droegen bij aan het moderne en modieuze imago van deze vrouwen. Terwijl de mensen die op portretten met een brief afgebeeld worden bijna altijd de archetypische geleerde mannen zijn, zijn brieven op genrestukken vaak een attribuut van goed geklede dames in weelderige interieurs.


Schrijvende vrouw met dienstbode (ca.1670-1671), door Johannes Vermeer

Af en toe tref je ook andere scènes uit de hogere kringen aan, zoals een militair officier in het veld die een brief aan zijn geliefde schrijft, maar Nederlandse schilderijen tonen ook scenes met brieven die zich afspelen op het platteland, wat de wijdverbreide geletterdheid in de zeventiende-eeuwse Nederlandse Republiek onderstreept:


Boeren die een brief lezen, drinken en roken in een herberg, figuren bij een open haard in de achtergrond, in de stijl van David Teniers de Jongere 

In portretten fungeerden brieven als een attribuut van geleerdheid die de literaire status van de zitter tentoonspreidde. In genrestukken zijn de afgebeelde personen echter fictief en de brieven dienen niet alleen als een modestatement, maar brengen ook symbolische betekenissen over. Ze zijn bijna altijd een symbool van liefde. Deze mode is aan het begin van de jaren 1630 begonnen door Dirck Hals, een van de pioniers van de genreschilderkunst. Hij heeft de reputatie dat hij de eerste is geweest die vrouwen heeft afgebeeld die brieven lezen in huiselijke interieurs. In zijn Zittende vrouw die een brief verscheurt in een interieur fungeert het verscheuren als een waarschuwing voor de liefde:


Zittende vrouw die een brief verscheurt in een interieur (1631), door Dirck Hals

De populariteit van het liefdesbriefthema speelde een centrale rol in de verschuiving, rond het midden van de zeventiende eeuw, van scènes uit het dagelijks leven van gewone mensen naar dat van de elite, met name van vrouwen. Andere schilders die met het genre van de liefdesbrief worden geassocieerd zijn Gerard ter Borch de Jonge, Frans van Mieris, Gabriel Metsu, Caspar Netscher, Aert van der Neer, Vermeer (zie zijn Schrijvende vrouw met dienstbode hierboven), Jan Steen en De Hooch (zie zijn Interieur met jonge vrouw die een brief ontvangt hierboven). Hun schilderijen van vrouwen – en overigens ook van mannen – die brieven lezen, schrijven, ontvangen en versturen zouden model komen te staan voor schilders in de rest van Europa, in het bijzonder in Frankrijk.

Zie voor meer voorbeelden van genrestukken met brieven de galerij op de SKILLNET-website.
The research leading to these results is part of a project that has received funding from the European Research Council (ERC) under the European Union’s Horizon 2020 research and innovation programme (grant agreement No 724972).

 
Facebook
Twitter
Link
Website
Copyright © 2020 SKILLNET, All rights reserved.


Want to change how you receive these emails?
You can update your preferences or unsubscribe from this list.
View our privacy policy.

Email Marketing Powered by Mailchimp