Als om een of andere reden de knoppen' en links niet goed werken in jouw mail-programma, kan je deze nieuwsbrief ook in je browser bekijken of onze website verkennen.
Nieuwsbrief #15 - september 2020
(v1)
Redactioneel
Na de nieuwsbriefstilte in juli en augustus kwam het toch wel luide nieuws dat in september de CIMIC-opleiding aan de Thomas More-Hogeschool in Mechelen niet meer zou worden ingericht.
De nieuwsbrief van september is dan ook volledig gewijd aan het afscheid van een opleiding die 27 jaar heeft bestaan en drie hogeschoolfusies had overleefd.
De afscheidsbrief van coördinator Willeke Van Herreweghe is een mooie en waardige hommage aan de vele honderden docenten en studenten. Haar brief geeft ook een duidelijk overzicht van de visie en de missie die deze opleiding over interculturaliteit jarenlang heeft ontwikkeld. Daaruit blijkt hoe noodzakelijk de opleiding is geweest en hoe beklijvend ze bij de studenten en docenten heeft doorgewerkt. Tot op vandaag.
Wij zijn Willeke ontzettend dankbaar voor haar grote inzet. Willeke had een groot hart voor wat ze ‘de diaspora’ noemt, omdat ze die ook van binnenuit kent. Daarom schakelde ze ook jongere en nieuwe docenten in. Maar de fundamentele thema’s bleven al die jaren steeds dezelfde: interculturalteit, migratie, integratie, inclusie, superdiversiteit, ongelijkheid, racisme en onrecht.
Het zijn thema’s die een licht werpen op een individualistische, etnocentrische samenleving waar verbinding en cohesie vaak afwezig zijn, en op een globale wereld waar de klimaatcrises en mensonterende regimes mensen doen vluchten.
De opleiding vroeg veel tijd en inzet van de deelnemers, die er nadien alleen maar woorden van lof voor over hadden. Maar de opleiding kon niet concurreren met een cultuur van snelle lichtvoetigheid en economische wetmatigheid waarbij (nog steeds) ‘groei’ centraal staat. Het aanbod van de opleiding was gigantisch, de vraag ‘op de markt’ blijkbaar niet.
De problemen begonnen zich op straat voor te doen en de drempel van een veeleisende opleiding om daar wat aan te doen, bleek wellicht te hoog. We zullen nu moeten zoeken naar andere mogelijkheden om jonge mensen toe te rusten voor de moeilijke transitietijd die op ons afkomt.
Dat kan onmogelijk zonder er de jonge generaties intens bij te betrekken. Zij moeten de kans krijgen om te bevragen, af te tasten en op te ruimen. Ouderen hoeven zichzelf niet te ‘deleten’. Ze kunnen dienstbaar blijven en hun bijdrage leveren.
Er is immers veel inventiviteit, verbeelding en kennis nodig om generaties te verbinden en samen een weg te zoeken in een mistige, wankele toekomst. CIMIC vzw wil die uitdaging op een bescheiden manier aangaan.
Namens de redactieploeg,
Marc Colpaert, Jan Van Criekinge, Luc Vankrunkelsven, Joël Ndombe, Liana Tolonge Tshatshi, Pascal Blancquaert
Brief
Beste docenten,
Hopelijk gaat het goed met jullie en zijn jullie ook gezond!
Radiostilte?
Een paar maanden geleden kwam het nieuws dat het postgraduaat Interculturele Transities (de opvolger van de tweejarige banaba Intercultureel Management) dit academiejaar niet meer zal starten. De inspanningen van twee jaar geleden om te hervormen naar een postgraduaat, waardoor al enkele gastlessen waren weggevallen, hebben dit niet voorkomen.
Een aantal hebben het nieuws ondertussen al vernomen. Het was helaas niet mogelijk iedereen persoonlijk in te lichten. Aan ieder de uitnodiging om verder te lezen wat voor jezelf relevant is. In elk geval, voor ieder van jullie warmte, dank en oprecht veel geluk in al het boeiends dat jullie anderen bijbrengen!
De relevantie blijft hoog. Van ‘inter-gratie’ en ‘interculturaliteit’ en de noodzaak om de complexiteit van begrippen als ‘inclusie’ of ‘superdiversiteit’ of ‘ongelijkheid’ te belichten alsook onze geschiedenis in het ‘nu’ te herinterpreteren zodat die plaats krijgt en ook plaats kan maken.
De voorbije tijd zagen we het flagrante gemis aan afgebeelde (etnische én sociale) diversiteit in de Vlaamse mainstream media tijdens de eerste maanden van de coronacrisis. Dezelfde observatie bij de inhoudelijke focus van de initiële coronamaatregelen. We zagen het globale karakter van een ‘neen’ tegen structureel racisme en de pogingen om tradities open te maken.
Boosheid, en de outreach die hiermee gepaard gaat, tonen dat de wil bestaat om dichter samen te leven. Kwaadheid kan een vorm van betrokkenheid zijn. Maar het toont ook dat wat tussen, en in, ons ligt deze intentie bemoeilijkt.
De vragen blijven gelden: “Hoe het (onder)bewustzijn raken en hoe komen blijvende inzichten tot stand?” en meer dan ooit is ook “Wie brengt deze inzichten?” relevant. “Hoeveel tijd en middelen willen mensen vrijmaken om hierover te leren?” en “Welke bewegingsruimte krijgt het handelen m.b.t. inclusie eens waarachtige kennis – weliswaar tijdelijk – naar de oppervlakte komt?”.
Wat volgt er nu?
De CIMIC-opleidingen zijn gestart met Marc Colpaert en Greet Castermans i.s.m. Thierry Verhelst, later ook Jo Bastiaens, Ann Cassiman en Guido Minne en uitgebreid tot een sterk consultancy-team en na een rijke geschiedenis van 27 jaar geëindigd met twee. Toch werkten we nog steeds met meer dan 100 betrokken gastdocenten per jaar.
Het fundament van de opleiding, dat focus legde op brede persoonlijke transitie en inzichten in dynamieken van ongelijkheid, werd continu aangevuld met de huidige inzichten op organisatieniveau om systemische verandering zo tastbaar mogelijk te maken. Streven naar het verbreden van het platform, dat al erg breed was, door synergie van de vorige generatie met het insluiten van een nieuwe generatie sterke stemmen, die wezenlijk vernieuwing brachten in ons discours naar de studenten. “First listen wholeheartedly, then be the change and facilitate the change you wish to see in the world”, zo had, de nu gecontesteerde, Gandhi het misschien wel bedoeld. Een boodschap die ongetwijfeld in een breder veld waar te nemen is dan ten tijde van de oprichting.
De uitdagingen, maar ook het leren, stoppen niet en krijgen nieuwe impulsen en vormen.
Voor ons stopt het echter wel. Ook de hogeschool zal hierdoor een nieuwe ruimte hebben om haar leer- en handelingskader vorm te geven.
Inspirerende collega’s in de andere afdelingen en opleidingen zoals Interculturele Hulpverlening of NT2 blijven werken in dit thema. Ook de vragen naar de onderwijsinstelling vanuit onze superdiverse samenleving en de diverse kenniskaders, die studenten van ons hoger onderwijs eigen zijn, zijn meer dan ooit pertinent.
Waar opnieuw ruimte gecreëerd wordt voor de eigen vragen, komt zo mogelijk ruimte voor nieuwe en verankerde antwoorden.
Openstaande vragen
Joke Simons blijft werken binnen andere opleidingen in Thomas More en zal zich vandaaruit engageren om openstaande praktische en administratieve vragen met jullie op te nemen. Graag richten naar: joke.simons@thomasmore.be. De twee andere emailadressen van de opleiding (cimic-opleidingen@thomasmore.be en willeke.vanherreweghe@thomasmore.be) zijn binnenkort niet meer operationeel.
Enkele keuzevakken (6 Regionale Focussen) die op woensdagavond plaatsvonden, zullen worden ingebed in de bachelor ‘Office Management’ en worden aangeboden aan de reguliere opleidingen. Deze worden vanaf nu opgevolgd door: Almaz Sullivan (almaz.sullivan@thomasmore.be) en Isabelle Degrijse (isabelle.degrijse@thomasmore.be). Alle vragen over engagement in die vakken mogen naar hen gericht worden.
Afsluitende gedachte
Ik heb het geluk gehad te mogen samenwerken met Marc maar ook met mijn directe voorganger, Guido Minne.
Guido zei altijd: "Je gaat op reis en je weet waar je vertrekt, maar nooit waar je eindigt. Lotgenoten zijn een belangrijk deel van de reis. En ik heb dan wel ervaring, maar ook een rugzak."
We hebben altijd van elkaar proberen te leren. Die rugzak is een metafoor die me aantrok en nadien terugkeerde in onderzoek. Hij bevat een geschiedenis die zich in je heeft opgestapeld, lang voor je geboren bent. Die rugzak zit inderdaad vol ervaringen, maar ook privileges waar met mij vele mensen die voor onze maatschappij neutraliteit leken uit te stralen, mee reizen.
Die ervaringen en privileges hebben in de huidige context de reis een oncomfortabel gewicht meegegeven. Dat vraagt soms een bruusk stilstaan en zwijgen.
Het valt niet te ontkennen dat ze aan mezelf, Joke en onze voorgangers ook net dat privilege hebben geschonken om binnen de functie zoveel gastdocenten te horen. Zij die ons een veelzijdig kader voor kennisverwerving gaven om net dít te kunnen leren en zien.
Het bestaan en het moéten horen van die pertinente vraag rond ieders positie is vreemd genoeg misschien een teken dat een volwaardige dialoog een nieuw kiemend startpunt heeft gevonden. Want welke dialoog bestaat enkel uit antwoorden op vragen die je zelf gesteld hebt?
Enkele jaren geleden vertelde een studente me een verhaal.
Ze solliciteerde voor een functie en hoorde van haar toekomstige potentiële werkgever dat haar pensionerende voorganger 'een steen verlegd had' tijdens zijn carrière. Zij, hoogopgeleid, intelligent en nog meer attent voor de struikelblokken die ze zelf had ervaren sinds haar aankomst, zag er tegenop om de komende jaren 'één steen te verleggen' voor haar eigen en de toekomstige generatie.
Teleurgesteld stapte ze een ander pad in na het einde van de opleiding. Werken in diversiteit zou volgens haar enkel de ontgoocheling scherper stellen en ultiem aantonen dat er niets veranderde.
Dit verhaal is niet uniek. Het zijn de stenen die onaangeraakt zijn in het bouwen aan onszelf. De hulpvraag stond lang centraal. Een legitieme vraag. Maar wat met mensen geen hulp nodig hebben om een weg te zoeken dan wel de reële mogelijkheid om die weg te kiezen?
Ik moest bij het verhaal van die studente vaak denken aan ‘De Steen’ van Bram Vermeulen(link). Stroomt de rivier echt wel anders als we een steen verleggen? En hoe zorgen we ervoor dat we dan met méér stromen?
We zijn hopelijk aangekomen op het moment dat een steen verleggen als te weinig aanvoelt. De ontmoeting en het wezenlijke 'appèl' van het gelaat. Het geraakt worden door en verantwoordelijk gesteld worden voor de Ander. Velen trachtten in de lessen Levinas te begrijpen. Toch bleven studenten soms zitten met een machteloos gevoel. Het gevoel van het ‘zien’, het ‘horen’, maar het beperkt zijn in het handelen. Verrassend genoeg vaak wanneer zij niet tegenover iemand zaten die ze initieel buiten hun eigen gekende cultuur zochten, maar tegenover de Ander in hun eigen omgeving. Een gevoel dat, vermoed ik, nog scherper is wanneer jouw niet-genormeerde diversiteitskenmerken bloot leggen dat wat je jouw eigen omgeving noemt, niet iets is wat je helemaal zelf kan of mag definiëren.
Hoe kunnen we aansluiting krijgen bij wie uiterlijk op ons lijkt, maar met wie we ons minder verstaan in onze dromen voor de maatschappij? Hoe kunnen we de fragiele band behouden met wie we geen (of zelfs een conflictueuze) voorouderband delen, maar wiens toekomstbeeld het onze inspireert?
Sophie Oluwole schreef over de nieuwigheid bij mensen die ergens aankomen en de plaats van de eigenheid van vrouwen in het geheel. Om die nieuwigheid en andersheid zo lang mogelijk te behouden, dat je vernieuwing krijgt in wat tot dan toe volledig leek.
Alleen, zolang die nieuwigheid en andersheid vandaag niet worden gezien als meerwaarde, meer dan moraliteit of economisch gewin, of niet in een duurzame dialoog worden geplaatst met wat het geheel gisteren nog was, lijken velen een leven lang en generaties lang té nieuw om ook te bouwen aan een hedendaagse maatschappij. Té nieuw om te bouwen aan een volledige geschiedenis die ons toelaat naar een moeilijk maar juister en
meer waarheidsgetrouw fundament te kijken. Een moderniteit die door een complexere mix van visies net diepgang kan krijgen. Die meer perspectief en ademruimte kan geven. Een hoeksteen van onze fundamenten verleggen en een platform geven aan nieuwe stemmen met respect voor diegenen die er eerder konden zijn. Vanuit de basisgedachte dat elke kennis- en ervaringsdrager met wie we de grond delen de basisgedachte van de fundamenten in een bepaalde vorm in zich heeft. Met wie we hier wonen, maken we ons huis.
Zo was er bijvoorbeeld Zana Etambala die zei: “Het is tijd voor de jongere generatie”. En wij die niet goed wisten hoe iemand met zoveel kennis en iemand die je kent, te vervangen. Of die eerste keer - Melat, immer dankbaar voor het advies - aan een gerespecteerd gastdocent te durven vragen of hij iemand kan aanraden die niet zijn profiel had zodat we het evenwicht konden bewaren. Of de gesprekken met Marc over het aantal lessen dat we aan Levinas ‘maar’ konden wijden zodat we ruimte konden behouden voor de nietwesterse denkkaders. Of de interessante docent die we niet uitnodigden o.w.v. het grote financiële verschil met de jongere docenten. Dat zijn moeilijke vragen vooral als ze gepaard gaan met spijt over de relatie die je hebt opgebouwd, het gemak waarmee je samen dingen hebt uitgewerkt en de onzekerheid over wie en wat je niet kent. Maar de angst of die relatie sterk genoeg is, was soms kleiner dan het opzoeken van de grenzen en het zoeken naar invulling van een kernwoord: multiperspectiviteit. Practice what you preach! En het resultaat was enthousiasme en vernieuwing. Tegelijk is de spijt om wat verloren ging, ook nooit helemaal weggegaan.
Hoeveel ruimte is er werkelijk om te delen tussen ons allen? Moeten kennis en haar dragers strijden om plaats of is de plaats delen net de inherente wijsheid die kennis vraagt? Geven we meer plaats aan zelfkennis of plaatsen we die relatief om niet te cirkelen rondom het eigen universum? Als we hier in superdiversiteit bij elkaar wonen, is zelfkennis ondertussen zelf erg divers?
Zoveel vragen die niet enkel onderwijs over interculturaliteit, maar elk regulier onderwijs dat tracht inclusief te zijn, best aan zichzelf blijft stellen. De dialoog tussen generaties eindigt best nooit!
Dank aan de hogeschool. Zij gaf de opleiding en andere gerelateerde activiteiten (denk maar aan de ‘Palestina voor Beginners’-reeks of de ‘Religieuze dialoogavond over rouw’) de voorbije 27 jaren een plaats. Ook aan het interne team coördinatoren dat met onbevangen houding deelnam aan sessies met Dalilla Hermans of Judy Vanden Thoren.
Anderzijds grote erkenning en dank aan de mensen die inhoudelijk veel tijd gaven aan de opleiding vanuit geloof in de idee.
In de eerste plaats vooral de volwassen studenten. Zij die zichzelf in combinatie met (fulltime) jobs, soms meer dan drie avonden per week, vrijmaakten en zichzelf op de meest uiteenlopende leeftijden in een situatie brachten waarin kennis, maar vooral persoonlijke groei, veel van hen vroegen.
Ook de jongere Belgische en uitwisselingsstudenten van de bachelor- richtingen van de voorbije 4 jaar die hun voorkennis overstegen en in een respectvolle dialoog met elkaar traden over onderwerpen die bij experts in het publieke debat niet evident zijn.
Aan jullie, trouwe gastdocenten, die telkens lesgaven met niet alleen jullie orale gaven, maar vaak met oren en ogen voor de eigenheid en vragen van onze studenten.
Jullie, wijze raadgevers, die voor één gastles vernieuwing wilden brengen, omdat het ertoe doet. De lijst bovenaan bevat trouwens alleen de namen van de laatste vier jaar. Uiteraard zijn we de talloze docenten van de jaren ervoor, erkentelijk.
Jullie, vorige generatie CIMIC-werknemers, blijvend open om inzichten te delen.
Jullie, nieuwste generatie passionele kennis(uit)dragers, die zich tegelijk enorm sterk en toch kwetsbaar vooraan plaatsten. Ons bracht je een kritische stem, die onze eigen dynamieken in vraag stelde, en terecht meer introspectie van de studenten en veranderingen in de eigen werking vroeg.
Jullie enthousiasme zorgde voor overdracht van kritisch én open denken, maar bracht méér dan dat ook bezieling en ruimte voor hoopvolle, confronterende en ongemakkelijke gesprekken, die dankzij een niet te vatten onderling vertrouwen, soms in een grote puurheid plaatsvonden.
Dit laatste kon ik nooit genoeg verwoorden in de leerdoelen of de boodschap naar buiten uit, maar bevat misschien wel de essentie waarvoor ikzelf het meest dankbaar ben.
Ook, en vooral, dank aan hen die verbonden waren met de kern en hun verantwoordelijkheden met veel voorsprong overschreden: Allen Jones, Walter Andino, Ching Lin Pang,
Gust Thiry, Jan Van Criekinge, Tom D’Haeyer, Elke Algoet,… Allen flexibel in een opdracht die visie vroeg én het actief flexibel zijn in die visie om het geheel bestaansrecht te geven. Thierry Verhelst, die fysiek niet meer onder ons was, maar via zijn nalatenschap een belangrijke rol had in de hervorming.
Joke Simons, die ondanks de uitgesproken verschillen, met veel enthousiasme nieuwe leerpaden mee uitwerkte en gesprekken enkele keren opnieuw wilde voeren om gezamenlijk sterker vanuit participatie te werken en elkaar beter te begrijpen.
Kirsten en Stan die vrijwillig en met hun hele ‘zijn’ de opleiding vier jaar geleden hebben geruggesteund. Zeker Guido, die ook na zijn pensionering nog vrijwillig kwam meewerken en studenten begeleide en zijn rol als 'ruimtemaker' telkens opnieuw invulde.
Intergenerationaliteit was al jaren een speerpunt, dat door het gedachtegoed van Nagy, het verhaal van Meensel-Kiezegem, de Kasala’s van Jean Kabuta, … een concrete plaats kreeg bij de studenten. Daarom sluit dit afscheid in essentie af met een gevoel van dankbaarheid tegenover de eerste generaties.
Voorgangers zijn een baken, waar we ons naar richten, om tegelijkertijd samen koers te zetten naar iets nieuws.
De kerngedachte van intergenerationaliteit heeft zo concreet betekenis gekregen. Zo bleven de filosofen in het programma. Een moeilijk te verdedigen keuze in een bacheloropleiding, maar wel een die we elke keer opnieuw maakten. Deze integratie van oud en nieuw was vooral mogelijk door de openheid van vorige generaties. De openheid om anders invulling te geven aan een visie waaraan ze lang hebben gebouwd. De oprichters, medewerkers en het consultancy team die een basis gelegd hebben voor wat vandaag doorwerkte in de harten van de
studenten. Zij die toen al zagen dat de realiteit – die inherent niét unicultureel is - zich maar toont als je er over leert en praat met anderen. Als je bij jezelf eerst leert te (h)erkennen wat je mist.
Het blijft iets waardevols. Gesprekken over iets dat dicht bij je ligt, lastige emoties en overtuigingen niet uitsluiten, maar desalniettemin telkens afsluiten met het oog op een volgend gesprek. Omdat het geloof in dialoog groter is dan de wil om te overtuigen. Omdat de overtuiging toch groot genoeg is om begrip te vragen. Omdat we verschillen en even vaak ruimte innemen, maar té nieuwsgierig zijn om enkel te praten en niet te willen begrijpen wat de ander bedoelt. Met respect voor elkaar, en een gezonde liefde voor zelf- en externe kritiek om het met meer inzichten in een combinatie beter te kunnen doen.
Buiten de hogeschool blijft een deel van het gedachtegoed voortbestaan onder de vorm van de CIMIC vzw. Deze is enkele jaren geleden opgericht door enkele oud-studenten, die zich onafhankelijk van de opleiding verenigden met als voornaamste doel om het grote netwerk van afgestudeerden, dat over de jaren heen is gecreëerd, te blijven voeden en samenbrengen. Dit krijgt momenteel concreet vorm in onder meer een digitale nieuwsbrief. Deze nieuwsbrief wil interessante en actuele teksten samenbrengen, activiteiten aankondigen en zo de band tussen docenten en CIMIC-alumni onderhouden en stimuleren. Het redactieteam (met o.a. Marc Colpaert en Guido Minne) kan je offline ontmoeten op dinsdagen in coronaluwe tijden in het Belgradehuis in Mechelen. Online volgen kan via deze link.
Tot later en dankjewel Marc. Het laatste woord geef ik met plezier aan jou, jullie ervaringen en die van oud-studenten in die nieuwsbrief. Mij rest enkel intentie. Zoals Ben Okri zegt: “I
intend to love this rich new year.” Willeke Van Herreweghe