Als om een of andere reden de knoppen' en links niet goed werken in jouw mail-programma, kan je deze nieuwsbrief ook in je browser bekijken of onze website verkennen.
Nieuwsbrief #14 - juni 2020
(v1.1)
Redactioneel
Beste lezer,
De storm van het coronavirus is blijkbaar voorlopig gaan liggen. Althans in Europa en China. Maar de antiracistische storm naar aanleiding van de dood van George Floyd zal waarschijnlijk en hopelijk niet meer ophouden tot er wereldwijd structurele maatregelen zullen worden genomen en een fundamentele gedragswijziging ingang zal hebben gevonden.
Daarom besteden we in deze nieuwsbrief aandacht aan het racismefenomeen.
Didier Vanderslycke van Orbit vzw staat bij ons aan de wieg van die racismebestrijding. Hij legt o.a. uit hoe het ook bij ons sinds de jaren negentig zo heeft kunnen woekeren. Orbit geeft trainingen, ondersteunt slachtoffers, en maakt deel uit van het Interfederaal Actieplan tegen Racisme. Liana Tolonge Tshatshi van Samenlevingsopbouw ervaart dat racisme elke dag en doet een oproep tot solidariteit.
In het kielzog van de dood van Floyd is er ook een soort beeldenstorm over ons land gekomen. Hoe staan we tegenover onze koloniale ‘erfenis’? Wat willen we wel en niet geweten hebben? Hoe bewust zijn we? En helpt het als we de (stand)beelden van hun sokkel halen? Jan Van Criekinge nam vorig jaar al foto’s van koloniale beelden, sprokkelt puzzelstukken en houdt ons het Afrika van vandaag voor ogen.
Ook in India is er veel commotie en verontwaardiging. Corona heeft de ongelijkheid tussen mensen en de armoede van het overgrote deel van bevolking opnieuw schrijnend aan het licht gebracht. Gunasekaran Subbaiah, professor emeritus sociologie aan de Pondicherry Central University schrijft over de noodzaak van een mentaliteitswijziging bij de Indiase diaspora in Afrika en Amerika.
In ‘Voeten in Braziliaanse aarde’ ontmoet Luc Vankrunkelsven ‘de oorspronkelijke volkeren’ en laat Eduardo Hoornaert, Agnes Vercauteren en prof. Eli Lino de Jesus getuigen over het belang van een internationale dialoog. Dom Hélder Câmara - wie kent hem nog? - was een rode draad en inspiratiebron voor de zoektocht van Luc.
Ten slotte stellen we bij wijze van verademing het werk en de website van de jonge Sint-Niklaase kunstenaar Yasien Ouazzani voor. Hij legt in zijn website uit hoe Japan op zijn weg is gekomen.
Stof tot hoopvol nadenken en genieten.
De redactie en CIMIC vzw wenst jullie een paar deugddoende (vakantie)maanden.
Tot in september.
De redactie
Marc Colpaert, Jan Van Criekinge, Guido Minne, Luc Vankrunkelsven, Liana Tolonge Tshatshi, Pascal Blancquaert
Didier Vanderslycke:
“We hebben behoefte aan een duurzame wind die alle kwesties over racisme opengooit en bespreekbaar maakt”
Didier Vanderslycke was een van de eerste CIMIC-afgestudeerden. Toen hij destijds zei dat hij de opleiding Intercultureel Management wou volgen, was het voor ons een verrassing en tegelijk een grote steun omdat hij zoveel ervaring had op het terrein. Didier stond aan het hoofd van Kerkwerk Multiculturele Samenleving - nu Orbit vzw - en werd al heel snel gastdocent. In die functie analyseerde hij enthousiast de problematiek van assimilatie en/of integratie. Maar van bij het begin stond ook racismebestrijding centraal. In ons land is hij werkelijk een pionier rond dit thema en heeft hij alle recht van spreken.
Al in de jaren negentig heb jij volop ingezet op onderzoek naar racisme en op racismebestrijding. Wat was toen de trigger? Is de toestand vandaag nog erger dan toen?
Didier Vanderslycke: “Tijdens mijn stageperiodes, burgerdienst en eerste vast dienstverband in het sociaal werk (1980-1990) werkte ik vanuit en in de Brugse Poortwijk in Gent. Komende uit een wit middenklasse gezin, maar met een sterk sociale georiënteerde vorming in het secundair onderwijs, maakte ik kennis met de realiteit waarop veel maatschappijkritische analyses waren gestoeld. Racisme was mij in beleving vreemd en ik kende persoonlijk geen slachtoffers. Een gesegregeerde samenleving maakt dat dat zo is. Je staat niet naast, maar apart van elkaar.”
“Dat patroon werd doorbroken toen ik met jongeren van jeugdcentrum El Paso meeging naar een fuif en samen met hen de toegang geweigerd werd. Er ging van alles door me heen, hoe veel te meer bij hen. Ik had eenzelfde ervaring toen ik in de jaren negentig zag hoe in Molenbeek jongeren met een migratieachtergrond de metro werden ingedreven door een cohorte rijkswachters te paard. Ik realiseerde mij dat zo’n acties jaren later sporen zouden nalaten.”
“Naderhand groeide mijn inzicht – want dat kreeg je in de hogeschool niet mee – in het brede pallet van structureel racisme. We zetten toen veel in op acties en sensibilisering. ’t Is mijn vriend blijf eraf!’ was er één van. Naarmate de tijd vorderde, kregen we een heel arsenaal wetgeving. Het strategisch omkeren van racisme bleef echt uit.”
“Er was veel terechte ideologische strijd tegen racisme, maar zo’n vijand moet je slim verslaan. Want – net zoals andere systemen die de machtsongelijkheid dienen – zit het racistisch denken diepgeworteld. Dat is ook zo met jaloezie.”
“Daarom. Of het nu erger is of niet, in naam van de slachtoffers mag het niet erger worden.”
Didier Vanderslycke: “Of het racisme nu erger is dan in de jaren negentig of niet, in naam van de slachtoffers mag het niet erger worden” (foto: ORBIT vzw). Hoewel KMS (Kerkwerk Multiculturele Samenleving) een begrip was, veranderden jullie de naam niet zo lang geleden naar Orbit vzw. Daar hadden jullie wellicht goede redenen voor. Daarbij bleef racismebestrijding ook bovenaan de agenda staan?
“Een naamsverandering roept allerlei reacties op. Bij ons was die ingegeven vanuit onze keuze om volop in te zetten op brede relatievorming. Het klopt dat wij gestart zijn met een opdracht om vooral in kerkgemeenschappen te werken aan ontmoeting, racismeaanpak, interculturele samenwerking en menswaardig migratiebeleid. Door een krachtige werking in verschillende regio’s en in heel Vlaanderen ontstonden nieuwe bondgenootschappen, zodat het kerkwerk maar een deel van het verhaal werd.”
“Vandaar een nieuwe roepnaam, maar vooral een baseline ‘uw bondgenoot in de wereld van superdiversiteit & migratie’. Dat is ook wat mensen – of ze nu nieuwkomer zijn of niet – nodig hebben: een bondgenoot om niet alleen in de structuren, maar ook in de persoonlijke levenssfeer #iedereenaanboord te krijgen en te houden.”
“De aanpak van racisme hebben we altijd op onze strategische agenda gehouden. Dat is een keuze, maar ook een signaal. We willen immers niet verzanden in een goedkoop diversiteitsdenken waar de heikele kwesties onbespreekbaar blijven. Soms gaat het zover dat mensen die slachtoffer zijn zich letterlijk opofferen om te zwijgen over de discriminatie die ze meemaken, om toch maar een woning of een job te krijgen.”
“Als dat het resultaat is van een ‘diversiteitsbeleid’ dan versterken we het racisme. Het is een gekende tactiek van de ‘machthebber’ om gewillige knechten binnen te halen. Ze zijn dan het bewijs dat er geen probleem zou zijn.”
Orbit maakt deel uit van de nationale coalitie voor een interfederaal actieplan tegen racisme. Wat houdt dat in?
“De NAPAR-coalitie (Coalitie voor een Interfederaal Actieplan tegen Racisme) is gegroeid uit een samenwerking van een handvol organisaties. ORBIT was daar één van de actieve leden van. Er zijn nu ongeveer zestig verenigingen lid. Zij hebben een memorandum met actiepunten op verschillende levensdomeinen.” “De coördinatie van NAPAR is nu bezig dat programma toe te lichten bij politieke partijen, parlementaire fracties, ministers en staatsecretarissen op de verschillende beleidsniveaus. Het einddoel is dat er een interfederaal actieplan wordt goedgekeurd zodat we concrete stappen vooruit kunnen zetten in de aanpak van racisme.”
“De coalitie levert sterk werk. Kort na het aantreden van de nieuwe federale minister voor Werk en Gelijk Kansen (Nathalie Muyle, CD&V) werd ook het initiatief genomen om een interministeriële conferentie voor racismebestrijding op te richten. Ondertussen heeft ook de Vlaamse regering beslist daar voluit aan mee te werken.”
“Maar naast politiek resultaat in de beslissingsarena’s moeten we elk en samen ook inzetten op een niet-stereotyperende manier van kijken naar en niet-discriminerend handelen met ‘elk-ander’. De facto hebben we allemaal te winnen bij solidariteit. Een sleutelkwestie daarbij is hoe we begrippen als ‘ons’ en ‘wij’ definiëren.”
Orbit geeft ook trainingen, biedt steun aan slachtoffers en ondersteunt gemeenten in hun eigen lokale actieplannen. Hoe schrijnend is de toestand?
“De trainingen ‘omgaan met racisme’ waren in het verleden een open aanbod naar alle burgers. Dat kan nog, maar we zetten meer en meer in op maatwerk binnen organisaties, instellingen, hogescholen, …
Door het boek van Naima Charkaoui (‘Racisme: over wonden en veerkracht’, EPO, 2019) werden we geprikkeld om niet alleen een ‘dadergericht’ aanbod, maar ook slachtoffergericht aanbod te ontwikkelen.
Dat zullen we nu in samenspel met twee consultants doen, dankzij een subsidie in het kader van de federale actie ‘Stop racisme’.”
“Door ons lidmaatschap bij ENAR (European Network Against Racism) maakten we kennis met ECCAR (European Cities Against Racism). Dat netwerk stimuleert steden om werk te maken van een beleid rond racisme. Verschillende Belgische steden hebben ondertussen die keuze gemaakt. ORBIT stimuleert dat en geeft advies waar dat gevraagd wordt.”
“Wat we schrijnend mogen noemen, zijn de herhaalde pogingen om racisme onder de mat te vegen. Ook het feit dat het interfederaal gelijkekansencentrum Unia onvoldoende middelen heeft om alle meldingen van discriminatie op verschillende gronden te behandelen, is niet aanvaardbaar.”
“We hebben echter goede hoop dat het volgende regeerakkoord – ook in het licht van de recente internationale gebeurtenissen – onze vraag voor concreet beleid zal verwoorden.”
Hoe kijken jullie naar de wereldwijde beweging die op gang is gekomen na de dood van George Floyd en de ‘beeldenstorm’ in ons eigen land? Wat is er nu in onze eigen samenleving vooral prioritair?
“Ik mag hopen dat de reacties op de moord op George Floyd in alle regionen doordringen en een hefboom worden om samen af te rekenen met racisme. In elk land zullen in de analyse en de aanpak verschillende accenten gelegd worden.”
“Het plan van aanpak is best geen korte storm, maar een duurzame wind die alle kwesties opengooit en bespreekbaar maakt. Ik denk dat het in die zin ook nodig is de schuld naar de rooftocht op menswaardigheid en grondstoffen uit het verleden (en heden) op tafel te leggen. We kunnen niet blijven aandringen op een schamele ‘0,7 procent voor ontwikkeling’.”
Liana Tolonge Tshatshi is al enkele jaren onderwijsopbouwwerker bij Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen in Denderleeuw. Ze zal deze zomer, mede door de vaak kwetsende vooroordelen, haar job als opbouwwerker stopzetten. In dit getuigenis legt ze uit waarom.
“Een donkere vrouw hoeft niet vooraan in een winkel te werken. Zij kan ook in de keuken staan”, “Hoe komt het dat jij zo goed Nederlands kent”, “Da’s hier wel mooi voor die profiteurs” en “Mag ik met jou een foto nemen om te bewijzen dat ik geen racist ben”.
Dit soort reacties zijn nooit voor mij persoonlijk bedoeld. Maar dat zijn ze uiteindelijk wel.
Wanneer iemand, eender wie, het voor de zoveelste keer heeft over die ‘niet-Belgen’, die ‘bruinen’, die ‘vreemden’, gaat het over iedereen die niet aan het traditionele Vlaamse identiteitsbeeld voldoet. “En dus gaat het ook over mij”, zegt opbouwwerker Liana.
Als mensen me leren kennen, vergeten ze vaak dat ik ook ‘bruin’ ben. Ze gaan er ook van uit dat ik mezelf niet percipieer als ‘bruin’, omdat zij dat ook niet doen. Als er negatieve reacties komen over mensen met mijn huidskleur, verwachten ze niet dat dit mij kan kwetsen.
Hoe vaak heb ik al gehoord: “al die vreemden, maar Liana da’s een goeie”?
Maar ik ben helemaal niet anders dan mijn peers. Eigenlijk is het kwetsend om te worden gezien als ‘het goede voorbeeld’, ‘degene die goed bezig is’, ‘de goeie’… Dat beseft niemand.
Mensen denken dat ze je een compliment geven, maar dit soort reacties zijn allesbehalve een compliment. Op die manier herinneren anderen jou er steeds aan dat jij anders bent. Op die manier worden jouw ouders, broers en zussen, familie en vrienden gekwetst en vernederd. En omdat jij hetzelfde bent als jouw ouders, broers en zussen, familie en vrienden, word jij ook gekwetst.
Het is me een tijdje gelukt deze opmerkingen te ontlopen. Eventjes niet geraakt te worden. Ik verwijderde mijn Facebookaccount, nam zo weinig mogelijk deel aan bepaalde vrijetijdsactiviteiten en omringde me met mensen die niet in hokjes of wij-zij denken.
Tot ik begon te werken in een sociaal-culturele organisatie, waar menselijk contact en nabijheid centraal staan. Elke week is het wel iets anders, een racistische reactie van een gemeenteraadslid (al was dit niet zo bedoeld), een racistische opmerking van een bezoeker van het buurthuis (al was dit niet zo bedoeld), een racistische reactie op onze Facebookpagina (al was dit waarschijnlijk wél zo bedoeld), … Ik begrijp dat reacties meestal niet racistisch bedoeld zijn, maar uiteindelijk zijn ze dat wel.
De impact op mij is groot, ook al was dat niet zo bedoeld. Mensen worden beoordeeld op hun uiterlijk. Op basis daarvan schrijven anderen hun eigenschappen toe. Dit oordeel heeft een enorme impact, ook op mij”, zegt Liana Tolonge Tshatshi (foto: Liana Tolonge Tshatshi)
De reden waarom ik dit wil delen, is omdat ik verontwaardigd en bezorgd ben. Het is zo aanvaard en gewoon om tegenwoordig dit soort kwetsende uitspraken te doen. Het lijkt wel normaal. Maar alsjeblief, dat is het niet. Stop ermee.
Mensen worden beoordeeld op hun uiterlijk. Op basis daarvan schrijven anderen hun eigenschappen toe. Dit oordeel heeft een enorme impact, ook op mij. Het kan ervoor zorgen dat mensen de negatieve eigenschappen, die aan hen worden gelinkt door anderen, gaan geloven.
Ik ben net hetzelfde als alle andere kinderen en jongeren met een migratieachtergrond die opgroeien in Vlaanderen. Zij beseffen het nu misschien nog niet, maar op een bepaald moment gaan ze hun thuisomgeving aanvoelen als een vijandige omgeving, gewoon door hoe mensen er met elkaar omgaan. Ze zullen hun buurt of dorp niet zien als een leuke plek om hun toekomst op te bouwen. Ze zullen er enkel blijven als ze geen andere mogelijkheden hebben.
Deze jongeren zullen gefrustreerd raken, net als ik, en dit zal enorme gevolgen hebben op hun welbevinden. Sommigen zullen zoeken naar een plek waar ze zich beter op hun plaats voelen en uiteindelijk zullen, degenen met middelen, verhuizen. Een groot deel gefrustreerde, gekwetste mensen met weinig kansen blijft achter…
Er zijn zo veel positieve solidariteitsacties opgezet tijdens de coronacrisis. Waarom niet doorgaan en nu ook echt oproepen tegen racisme, een actieve keuze maken voor verdraagzaamheid?
Je als mens, buurt, politicus duidelijk uitspreken tegen iets wat negatief is, is zeer belangrijk. Dit gebeurt zelden, uit angst voor negatieve reacties, veronderstel ik.
Toch is dit een eerste stap naar een wereld waar iedereen zich goed voelt. Soms moet je als mens gewoon durven!
Liana Tolonge Tshatshi
Denderleeuw, 15 mei 2020
Merci, Liana. En alle anderen die die deze tekst ook zouden kunnen geschreven hebben. Het gaat hier niet enkel om mijn ervaring of reactie, maar om de ervaringen en reacties van vele anderen die dezelfde dingen meemaken als ik.
Wat koloniale monumenten ons vertellen, maar vooral verzwijgen…
Sinds ruim een maand woedt er een nieuwe ‘beeldenstorm’ in ons land. Vooral de nog talrijk aanwezige beelden van koning Leopold II in onze openbare ruimten waren de kop van Jut voor activisten die - symbolisch - wilden afrekenen met de zichtbare en monumentale erfenis van ons onverwerkte koloniaal verleden in Afrika. Helemaal nieuw is dat niet. Eerder al waren standbeelden in Oostende, Brussel en elders het doelwit van acties waarbij op rode verf niet werd bespaard. Het toont wel aan dat de open wonden van dat recente verleden helemaal nog niet zijn geheeld en er een nieuwe generatie klaar staat die zich niet langer de mond laat snoeren, zelfs niet met coronamondkapjes.
In tempore non suspecto (voorjaar 2019) maakte ik een fotoreeks van beelden en plaatsen die hier schaamteloos herinneren aan onze gemeenschappelijke Belgisch-Congolese geschiedenis: de koloniale monumenten, de levendige en kleurrijke Matongé-wijk in Elsene en het gerenoveerde AfricaMuseum in Tervuren. Ik noemde mijn reeks ‘Congo Made in Belgium’, het gaat tenslotte in de eerste plaats over de beeldvorming en de daarbij onvermijdelijke stereotyperingen die in de loop der jaren zijn ontstaan.
Propaganda
De koloniale propaganda – niet alleen in België, maar overal in Europa tussen 1880 en 1960 - was immers bijzonder listig om wat een brutale verovering voor economische exploitatie ten gunste van de grote ondernemingen in het moederland was, voor te stellen als een gigantische ‘beschavingsmissie’ in het ‘donkere’ hart van Afrika. Tot op de dag van vandaag vinden racistische vooroordelen hierin een gunstige voedingsbodem. Al lag het Europese superioriteitsdenken veeleer aan de basis van de koloniale veroveringen dan dat het er een uitvloeisel van was.
Twee monumenten zou ik graag wat nader toelichten: het monument voor de Force Publique in Schaarbeek uit 1970 en het ‘heldenmonument’ voor Lippens en De Bruyne op de zeedijk in Blankenberge uit 1900. Zeventig jaar verschil, maar toch zijn er nog zoveel gelijkenissen tussen deze militaire monumenten.
Op 30 juni 2020 is het precies 60 jaar geleden dat Belgisch-Congo officieel ophield te bestaan als kolonie, en onafhankelijk werd als République du Congo met Joseph Kasavubu als eerste president en Patrice Lumumba als premier. Maar de dekolonisering van de geesten lijkt nog maar net te zijn begonnen…
Geschiedvervalsing
Een beeldenstorm als een tabula rasa om af te rekenen met wat nu algemeen als een verachtelijk verleden wordt gezien, lucht waarschijnlijk op, maar dreigen we zo niet evenzeer aan geschiedvervalsing te gaan doen door de duistere plekken van die ongemakkelijke waarheid naar de vergeetput of een museum te verbannen? Monumenten in een correcte historische context geplaatst, kunnen ons misschien meer leren door proberen te ontdekken wat ze willen verzwijgen. Monument voor de koloniale troepen (Force Publique) van Belgisch-Congo en hun deelname aan drie Afrikaanse veldtochten: Redjaf, Tabora en Saïo. Schaarbeek, Huart-Hamoirlaan, Rigasquare. Een ontwerp van de Antwerpse beeldhouwer Willy Kreitz, 1970 (foto: Jan Van Criekinge) Oorlogsmonument
Op het eerste gezicht lijkt dit koloniale monument in Schaarbeek een oorlogsherdenkingsmonument zoals er wel meer te vinden zijn in dit land. Het werd ingehuldigd in 1970, dus ruim tien jaar na de onafhankelijkheid van Congo op 30 juni 1960. Het initiatief ging uit van verenigingen van oud-kolonialen die hulde wilden betonen aan de Force Publique en de ‘glorierijke’ veldslagen waaraan dat leger bij diverse gelegenheden had deelgenomen in Afrika.
Het ontwerp toont een witte officier met de typische tropenhelm (links) en een zwarte soldaat met de fez en zeer stereotype gelaatstrekken (rechts). In het midden moeten de in elkaar gestrengelde handen de militaire broederschap symboliseren. In werkelijkheid was de segregatie in het leger echter zeker zo scherp als in de rest van de koloniale samenleving.
De Force Publique was het koloniale leger dat in 1885 werd opgericht door Camille Coquilhat in opdracht van Leopold II om zijn privé-kolonie (de Onafhankelijke Congostaat of Congo Vrijstaat) verder te veroveren, te verdedigen tegen eventuele aanspraken van andere Europese kolonisatoren, maar vooral om binnenlands protest de kop in te drukken.
Dit leger kwam voort uit de afspraken die werden vastgelegd in de slotakte van de Conferentie van Berlijn (1884-1885), waarop Leopolds aanspraken op het centrale Congobekken officieel werden erkend door de Europese grootmachten van die tijd. Later, zoals al snel zou blijken, tot grote ergernis van vooral de Britten, die een unieke kans hadden laten verloren gaan om hun imperiale droom van een aaneengesloten Brits territorium van Cairo tot Kaapstad te realiseren.
Opstanden in de kiem smoren
Behalve een leger dat de buitengrenzen moest beschermen, was de Force Publique dus in de eerste plaats een op militaire leest geschoeide politiemacht of ‘rijkswacht’, die vooral diende om de talrijke opstanden in Congo zelf in de kiem te smoren. Maar ook om de meedogenloze exploitatie van de natuurlijke rijkdommen (aanvankelijk vooral ivoor, later uiteraard wilde rubber, plantageproducten en minerale grondstoffen) mogelijk te maken en de veiligheid van de blanke kolonisten in die uitgestrekte en nog nauwelijks in kaart gebrachte gebieden van het evenaarswoud te garanderen.
Het officierenkorps bestond uitsluitend uit blanke, vooral Belgische oud-militairen en avonturiers, de gewone manschappen werden vanaf 1900 - onder forse dwang – lokaal gerekruteerd onder alle bevolkingsgroepen van Congo. Eerst werden zwarte huurlingen uit West-Afrika ingevoerd omdat men de lokale bevolking te zeer wantrouwde. Zij zouden zich wel eens tegen hun eigen officieren kunnen keren… De taal van de bevelvoering werd het Lingala, een West-Congolese taal die dankzij de Force Publique een verspreiding kende die veel verder reikte dan oorspronkelijk het geval was en zo voor een zekere culturele eenmaking zorgde in het reusachtig land.
Ook bij de bloedige strijd om de macht in het oosten van Congo, de zogenoemde ‘Arabische Campagne’ van 1892-1894, gericht tegen de Zanzibari-slavenhandelaars, die zich niet zonder slag of stoot van hun lucratieve business lieten verdrijven, speelde de Force Publique een essentiële rol. Zware verliezen aan mensenlevens waren aan beide kanten te betreuren.
Heldendood
In dit verhaal past ook de ‘heldendood’ van de jonge luitenant Joseph Lippens en zijn sergeant Henri De Bruyne. Tijdens hevige gevechten in Kasongo in december 1892 raakten ze beiden dodelijk gewond bij een hinderlaag van sultan Sefu. Volgens de zorgvuldig gekoesterde militaire mythevorming zou De Bruyne zijn leven opgeofferd hebben om dat van zijn directe chef te redden. Waarschijnlijk hadden de jonge militairen een homoseksuele relatie, maar dat was uiteraard taboe, einde 19de eeuw, in de context van een koloniale veroveringsoorlog.
Ter nagedachtenis aan deze ‘helden die vielen voor de beschaving’ werd reeds in 1900 op de zeedijk van hun thuisstad Blankenberge een herdenkingsmoment onthuld. Het werk kwam uit het atelier van de beroemde Brusselse beeldhouwer Guillaume Charlier (1854-1925) en omvat ook bronzen basreliëfs die heroïsche scènes van de strijd tegen de slavenhandel afbeelden.
Gruwel van ‘rood rubber’
Na twee jaar van hevige strijd lukte het om een einde te maken aan de bloedige gevechten in het oosten. In de koloniale propaganda van Leopold II werd de overwinning op de slavenhandelaars breed uitgesmeerd. Dit vormde immers de humanitaire legitimatie van zijn expansiedrift. In werkelijkheid was de Congolese bevolking in de concessiegebieden van de rubbermaatschappijen van ‘zijn’ Congo Vrijstaat overgeleverd aan de totale willekeur van een meedogenloos exploitatieregime dat erop uit was zoveel mogelijk winsten te halen met zo beperkt mogelijke investeringen. Ook toen al wekte de gruwel (‘rood rubber’) die er een onvermijdelijk gevolg van was internationaal veel verontwaardiging op.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog nam de Duitse bezetter aanstoot aan het monument in Blankenberge en liet het volledig ontmantelen. De beelden werden in een depot opgeslagen. Waarschijnlijk vormde niet zozeer het koloniale aspect een probleem voor de bezetter – Duitsland was zelf een koloniale macht geworden onder kanselier von Bismarck, maar wel het expliciete Belgisch militair-patriotisme dat uit de beeldengroep sprak. In 1922 liet het stadsbestuur het monument in al zijn glorie herstellen en plaatste er nog enkele extra beelden bij. Zo staat het er nog altijd op de Zeedijk. Nu wél met een educatief bordje dat het historische kader vrij correct weergeeft. Huldemonument voor de jonge luitenant Joseph Lippens en zijn sergeant Henri-Auguste De Bruyne, gesneuveld in Kasongo op 12 december 1892 als militairen in dienst van Leopold II (‘Mort en heros pour la civilisation - Verheven heldendood voor de beschaving’, vermeldt het monument), Blankenberge, Zeedijk (Brusselse beeldhouwer Guillaume Charlier, 1900 - hersteld in 1922 na Duitse ontmanteling tijdens Eerste Wereldoorlog) (foto: Jan Van Criekinge). Naar de Nijl
De uiteindelijke successen in het oosten leidden ertoe dat Leopold zijn Congolees leger ook ging inzetten buiten de grenzen van de Congo Vrijstaat, met name in wat vandaag Zuid-Soedan is, om daar eveneens zijn invloed te laten gelden in de Lado-enclave, een strategisch gelegen gebied aan de Nijl.
De Britten vochten er een bijna hopeloze strijd uit tegen het leger van de Mahdisten uit Khartoem. In de slag bij Redjaf (17 februari 1897), aan de Witte Nijl, deed de inzet van de Force Publique, ondanks massale muiterijen van de zwarte soldaten tegen hun brutale en vaak onmenselijke behandeling, de kansen keren.
De koloniale propaganda maakte er achteraf dankbaar gebruik van om de ‘heldendaden’ van de Belgische koloniale troepen extra in de verf te zetten. Dit is de eerste veldslag die op het monument in Schaarbeek staat vermeld.
“Nefast voor het blank prestige”
De grootste ‘roem’ zou echter tijdens de Eerste Wereldoorlog volgen. In tegenstelling tot Frankrijk en het Britse Imperium, die massaal koloniale troepen inzetten op de Europese slagvelden, kwam de Force Publique alleen in Afrika zelf in actie. Dat was een zeer bewuste politiek van de toenmalige minister van Koloniën, Jules Renkin (Katholieke Partij), de eerste in die functie sinds België in november 1908 de privé-kolonie van de koning had geannexeerd.
Renkin verklaarde in 1916: “… persoonlijk voel ik er weinig voor om koloniale troepen in te zetten buiten Afrika. De kolonie heeft al een groot offer gebracht in deze oorlog. Daarbij walg ik van de idee om onze zwarten mee te sleuren in de gevechten tussen Europeanen. Dat is nefast voor hun beschaving en voor het prestige van het blanke ras in Afrika. Het is zelfs onze morele verplichting om de volkeren, die wij moeten beschermen en behoeden, niet in dit gruwelijk kluwen te betrekken. Verder deel ik de overtuiging van de gouverneur-generaal, over de terugkeer naar het vaderland van al die zwarten die op de Europese en Aziatische fronten zouden komen vechten.”
Tabora
De grootste bekendheid verwierf de Force Publique door zijn militaire overwinning op de Duitse keizerlijke koloniale troepen tijdens de slag bij Tabora (in het huidige Tanzania) in september 1916. Dit is de tweede veldslag op het monument van Schaarbeek. 1300 manschappen sneuvelden. Datzelfde jaar hadden de Belgische koloniale troepen aan de zijde van Franse en Britse korpsen Kameroen al veroverd op de Duitsers.
Als gevolg van die militaire inzet verkreeg België Ruanda-Urundi, een deel van voormalig Duits-Oost-Afrika, als mandaatgebied van de Volkenbond.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vocht de Force Publique in Ethiopië tegen het Italiaanse bezettingsleger van Mussolini. De troepen namen het stadje Saïo in na een kortdurend beleg en zorgden samen met de Britten voor het verdrijven van de laatste Italianen uit Ethiopië. Dat is de derde vermelde veldslag.
Ondanks die ‘successen’ zijn de koloniale troepen nooit in Europa ingezet. België had in zijn kolonie altijd een beleid van strikte segregatie doorgevoerd. Het leek dan ook een paradox een beroep te moeten doen op Congolezen om het moederland van het nazisme te helpen bevrijden! Dat had de Congolezen weleens op ideeën kunnen brengen om meer emancipatie te eisen, of zelfs godbetert onafhankelijkheid.
“Après l’indépendence = avant l’indépendence”
Toen die onafhankelijkheid er in 1960 zat aan te komen, liet de toenmalige stafchef van de Force Publique, generaal Emile Janssens, er geen twijfel over bestaan: hij schreef voor een klas zwarte rekruten op het bord de berucht geworden woorden “Après l’indépendence = avant l’indépendence”. Ze moesten zich vooral geen begoochelingen maken, de blanke Belgische officieren zouden ook na de machtsoverdracht aan zwarte politici de lakens blijven uitdelen in het leger. Zo was het altijd geweest, zo zou het blijven.
Nauwelijks vijf dagen na de onafhankelijkheidsverklaring braken er massaal muiterijen uit onder de ontevreden Congolese soldaten. Premier Lumumba moest zijn eerste politieke crisis bezweren en kon niet anders dan Joseph Mobutu aan te stellen als nieuwe stafchef van het ‘Armée Nationale Congolaise’ (ANC). De Force Publique werd ontbonden. Janssens werd het land uitgezet.
11 november-herdenking
Elk jaar op 11 november vindt er een herdenkingsplechtigheid plaats aan het koloniale monument in Schaarbeek. Merkwaardig genoeg zijn daarbij ook altijd leden van de Congolese diaspora aanwezig. Zij zien in het monument een huldeblijk aan de duizenden zwarte Congolese soldaten die tussen 1885 en 1960 hun leven hebben gegeven voor Congo, al was het dan in een koloniale context, en voor belangen die zeker niet hun belangen dienden.
Op de achterkant van het monument staat trouwens een passage uit de beruchte toespraak van koning Boudewijn van 30 juni 1960 in Leopoldstad, waarin de vorst zonder veel empathie voor de gevoelens van de gekoloniseerden, de loftrompet stak over het ‘koloniale genie’ van Leopold II als stichter van de staat Congo.
Als reactie hierop zou Patrice Lumumba zijn fameuze toespraak houden waarin hij het Belgische kolonialisme en racisme in onverbloemde bewoordingen bekritiseerde. Een ongemakkelijke waarheid die de aanwezige Belgische hoge gasten maar matig konden appreciëren…
Hoe liggen de verhoudingen zestig jaar later?
Jan Van Criekinge
Hoe kijkt men in Congo naar de standbeelden van Leopold II?
De afgelopen weken woedde er wereldwijd een ‘beeldenstorm’. Ook in ons land kwam er heel wat kritiek op de standbeelden van Leopold II. Hoe kijken de Congolezen hier zelf naar?
Adolphe Baduda, die voor 11.11.11, de koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging, in het landenkantoor van Kinshasa werkt, gaf donderdag 11 juni 2020 op Radio 1 duiding bij de dekolonisatiediscussie.
In het programma ‘De ochtend’ waren verschillende stemmen uit Congo te horen over de dekolonisatiediscussie die momenteel in België woedt. Wat vinden zij van het verwijderen van standbeelden van Leopold II?
Voor Adolphe Baduda moet het debat vooral gaan over de toekomstige relaties tussen beide landen. “Hoe kunnen we samen een gelijkwaardige toekomst opbouwen? Naast een kritische houding ten opzichte van België, moeten we ons als Congolezen ook de vraag stellen wat wij van ons eigen land verwachten”, aldus Adolphe.
Interessante links in het debat over racisme en kolonialisme
We verzamelden hieronder enkele interessante links naar artikels die het debat over racisme, discriminatie en hoe omgaan met het onverwerkte koloniaal verleden kunnen voeden. Stukken die soms, maar lang niet altijd, in onze media aan bod kwamen.
- Z Talk: De koloniale erfenis van Koning-Kerk-Kapitaal, Kanaal Z, 20 juni 2020 https://kanaalz.knack.be/talk/z-talk-de-koloniale-erfenis-van-koning-kerk-kapitaal-20-06-20/video-normal-1612395.html
Gui Polspoel van Kanaal Z had een gesprek met politicologe Nadia Nsayi, auteur van het boek ‘Dochter van de dekolonisatie’ (EPO, 2020). Met de beeldenstorm tegen Leopold II bijzonder actueel. Nsayi vindt dat niet alleen het koningshuis in het reine moet komen met z'n koloniale verleden, maar ook de kerk en het bedrijfsleven.
- Volgens een officiële mededeling van het ‘Paleis’ is het nog te vroeg voor koninklijke excuses voor het meedogenloze koloniale beleid van Leopold II in Congo. Niet alle historische feiten zouden al voldoende zijn onderzocht om tot een consensus te komen. Een grote groep Belgische historici (Nederlandstaligen en Franstaligen) is het hier alvast niet mee eens. Uiteraard is historisch onderzoek nooit helemaal afgerond, en zullen er altijd meningsverschillen bestaan onder wetenschappers, maar over de grote lijnen van het Belgische koloniale verleden bestaat er wel degelijk grote consensus, stellen zij in een opiniestuk dat alleen in het Frans verscheen op Le Soir.be:
Carte blanche : «N’instrumentalisez pas les historiens dans le débat sur le passé colonial»
Il existe bel et bien un consensus historique sur les aspects les plus importants du passé colonial belge, affirment dans une lettre ouverte une série d’historiens, Le Soir.be, 16 juni 2020 https://plus.lesoir.be/307401/article/2020-06-16/carte-blanche-ninstrumentalisez-pas-les-historiens-dans-le-debat-sur-le-passe
Leopold II-beeld in het park van Tervuren in mei 2019. Onder historici bestaat wel degelijk consensus over de negatieve impact van het Belgische koloniale verleden (foto: Jan Van Criekinge).
- Le racisme est un virus: un texte de Dany Laferrière, Le Devoir (Québec, Canada), 10 juni 2020 https://www.ledevoir.com/opinion/libre-opinion/580494/opinion-le-racisme-est-un-virus
- Faire se retourner Martin Luther King dans sa tombe - Opinion par Yao Assogba, professeur émérite de l’Université du Québec en Outaouais (UQO), Le Devoir (Québec, Canada), 17 juni 2020
Le Black Lives Matter (BLM), est le nouveau mouvement social des Afro-Américains aux méthodes pacifiques de lutte contre les violences raciales. C’est dans ce courant que s’inscrirait le discours de Brooke Williams, et ses paroles ne sont point une insulte à la mémoire de Martin Luther King, mais elles l’honorent puisque le Prix Nobel de la paix (1964) est le symbole de la non-violence de la lutte pour les droits civiques des Noirs américains. https://www.ledevoir.com/opinion/idees/580919/racisme-systemique-faire-se-retourner-martin-luther-king-dans-sa-tombe
- Wie eens op kaarten en grafische vormgeving wil zien hoe gigantisch groot de kloof is die gaapt tussen blank en zwart in de niet zo Verenigde Staten kan terecht bij dit uitstekende Frans-Canadese artikel: Le poids d’une couleur de peau. Aux États-Unis, un profond gouffre socio-économique sépare les Blancs et les Noirs, Le Devoir (Québec, Canada), 5 juni 2020 http://www.ledevoir.com/documents/special/2020-06-05-poids-couleur-de-peau/index.html
- Agriculture: Rooted in Racism by Pierre Ferrari and Cory Gilman, Inter Press Service (IPS), 22 juni 2020
Systemic racism in agriculture is painfully obvious. Why has it taken a new Civil Rights movement to clearly expose the sordid roots and present-day inequalities in food and farming?
The U.S.’s agricultural foundation follows a tradition of forced labor spanning huge expanses of time and place. Most of our favorite grocery items are a product of colonialism, widely available thanks to the almost standardized practice of one powerful predominantly white nation dropping anchor onto a foreign land, conquering and brutally subjugating its indigenous people, ravaging the soil with the compulsory workforce of human ‘property,’ and sending resulting agricultural goods back to its own and other wealthy countries at an enormous profit. http://www.ipsnews.net/2020/06/agriculture-rooted-racism/?utm_source=English+-+SDGs&utm_campaign=d61dec08b6-EMAIL_CAMPAIGN_2020_06_22_05_32&utm_medium=email&utm_term=0_08b3cf317b-d61dec08b6-5396729
Getuigenis uit India
“We mogen het narratief van het ‘minderheidsmodel’ niet slikken”
Prof. Gunasekaran Subbaiah, schrijver van dit artikel, is emeritus-hoogleraar sociologie aan de Pondicherry Central University, India
“Misschien zal niet iedereen dit graag horen, maar ik moet het zeggen.
De meeste mensen van de Zuid-Aziatische diaspora in de VS slikken het witte narratief van het minderheidsmodel.”
“De Zuid-Aziatische diaspora komt uit een cultuur die doordrenkt is met de ergste soort ongelijkheid, namelijk het kastensysteem, waarvan men zegt dat het een goddelijk recht is. Daarom kunnen die mensen niet sympathiseren met anderen die in de rand leven. Ze hebben zich hieraan schuldig gemaakt tegenover hun eigen Indiase landgenoten sinds millennia en zouden nu moeten erkennen dat hun privilegies voortbouwen op een structuur van ongelijkheid en onderdrukking, zoals de witten dat deden met de zwarten in de VS tot op vandaag. Kijk naar de politiek van premier Modi en zijn CAA (n.v.d.r.: Citizenship Amendment Act: hindoes, sikhs, boeddhisten, jains, parsi’s en christenen, die tot december 2014 wegvluchtten uit Pakistan, Bangladesh en Afghanistan omdat ze daar vervolgd werden, krijgen de Indiase nationaliteit en worden niet beschouwd als illegale immigranten. De wet sluit echter moslims uit.)“
“Ook Indiërs die in Afrika leven, gedragen zich verschrikkelijk en gewoonweg racistisch tegenover Afrikanen. Het hele opvoedingssysteem in India is zonder zelfkritiek en totaal competitief. Door z’n tunnelvisie, z’n streven naar succes ten koste van alles en het inzetten op ambitie verhindert het om te kijken met een kritische lens. Waar het op aan komt, is blijkbaar het bereiken van een ‘A-graad’. Daarbuiten bestaat niets anders.”
“Laat ons het ‘minderheidsnarratief’ niet slikken, want dat gaat essentieel over ONZE plaats in de VS. Als we dat blijven doen, zullen we ons apart zetten, in plaats van ons te verbinden met de zwarte stemmen die vragen om gerechtigheid.”
Luc Vankrunkelsven:
‘Voeten in Braziliaanse aarde. Zoektocht naar en met de oorspronkelijke volkeren’
De auteur nam anno 2000 een sabbatjaar en reisde zes maanden met vooral de bus doorheen Brazilië. Hij was vast van plan contacten te zoeken met de eerste liefde uit zijn jeugd: de inheemse volkeren.
2000 was toevallig 500 jaar na de invasie van de Portugezen. Zo nam hij deel aan een manifestatie met 2000 vertegenwoordigers van 200 volkeren vóór het presidentieel paleis en ín de senaat in Brasília. Bijzonder emotionele momenten.
Door zijn werk met Wervel wou hij ook ervaringen opdoen met landloze boeren, kleine familiale boeren in contrast met de op exportgerichte fazenda’s… richting Europa. Daartoe verbleef hij twee maand in zuidelijke deelstaat Paraná op bezoek bij acampamentos en assentamentos van de landlozenbeweging MST.
Ten slotte leidden de bussen hem naar Filip Cromheecke in Salvador da Bahia…, na de interecclesial van de christelijke basisgemeenschappen in Ilheus.
De zes maanden waren als sabbat bedoeld, maar er kwam een eerste boek uit: ‘Brazilië, spiegel van Europa? Op zoek naar eigen spirituele bronnen’ (uitgeverij Dabar i.s.m. Cimic!). Zo zouden er in de loop van 20 jaar in totaal 10 volgen.
Dit werkje geeft een overzicht van deze 10 uitgaven, met telkens een hoofdstuk uit ieder boek. Maar het werk wordt ingezet met een interview over wat de onderdompeling bij Braziliaanse volkeren met hem gedaan heeft. Blijkt in het gesprek dat Dom Hélder Câmara een rode draad en inspiratiebron in zijn leven is.
Tussen de hoofdstukken vind je ook drie getuigenissen van Eduardo Hoornaert, Agnes Vercauteren en prof. Eli Lino de Jesus. Over het belang van deze internationale dialoog.
Voorwaar een instapboekje naar de bredere werk van deze norbertijn van Averbode.
Luc Vankrunkelsven, Voeten in Braziliaanse aarde. Zoektocht naar en met de oorspronkelijke volkeren, Dabar-Luyten, Heeswijk, 2020, 118 p. ISBN 978-90-6416-445-3. Voor 12,50 euro (exclusief verzendkosten) te verkrijgen bij luc@wervel.be
Naar aanleiding van het boek ‘Voeten in Braziliaanse aarde’ organiseerde Wervel een panelgesprek (te bekijken via onderstaande link) met:
- Luc Vankrunkelsven (auteur van het boek, medewerker Wervel, ambassadeur Grootouders voor het klimaat);
- Lívia Corpas (vrijwilliger Cerradoteam Wervel);
- Anneleen Vos (vrijwilliger Cerradoteam Wervel);
- Eduardo Hoornaert (historicus, priester);
- Gie Goris (hoofdredacteur MO*); gemodereerd door Arthur Follebout (Wervel).
Ten slotte nog wat kunst
'Van de schoonheid en de troost'
Een verrassend mooie bijdrage, doorgestuurd door Yasien Ouazzani (19) uit St.-Niklaas, die recent geslaagd is in de Kunsthumaniora DaVinci. Een verslag van zijn 'kijk' op Japan.
“De site yasien.art heb ik gevuld met materiaal dat ik dit jaar voor mijn eindwerk geproduceerd heb onder de noemer ‘Yaponisme 2020’. Daarmee heb ik geprobeerd een soort japonisme anno nu te creëren.
Ik was al geïnteresseerd in Japan door de westerse kunst uit de vorige eeuw die gebaseerd was op de Japanse houtdrukkunst (japonisme).
Verder was ik vooral nieuwsgierig naar de Japanse cultuur waar ik tot op dat moment nog maar weinig vanaf wist.”
Yasien Ouazzani https://www.yasien.art/ Yasien Ouazzani, geïnteresseerd en nieuwsgierig naar Japanse kunst en cultuur (foto: Yasien Ouazzani).